maandag 7 september 2009

Duitsers en humor

Enkele weken geleden waren mijn vrouw en ik een weekendje naar Königswinter. Nicht davor und nicht dahinter. Gewoon een paar daagjes eruit. Nou moet ik eigenlijk vooraf vertellen dat ik op elke vakantie min of meer een aanvaring met een Duitser heb. Ik weet niet of het aan mij ligt maar ik kom er altijd wel een tegen die perfect voldoet aan wat wij noemen het prototype Duitser. Niet dat ik wat tegen onze oosterburen heb, helemaal niet, ik ken zelfs enkele hele leuke Duitsers. Nou ja, laten we zeggen enkele leuke Duitsers.
Efin, de meeste conflicten in het verleden gingen meestal om Duitsers die hardnekkig proberen hun Lebensraum af te bakenen en voor zich te claimen. Zolang ze dat op afstand doen heb ik hier (zeker op vakantie) geen problemen mee. Maar zodra ze aanspraak willen maken op openbare ruimte waarin ik me ook wil bewegen, dan ga ik de confrontatie aan.
Dat heeft in het verleden wel vaker gespeeld, nu echter was er een andere aanleiding: humor.

We zitten op de boot van Königswinter naar Linz. Een gezellige Rheinfahrt tussen gezellige mensen waarvan de gemiddelde leeftijd rond de 95 jaar ligt. Aan onze tafel schuift de Männergesangsverein e.V. 1893 (inclusief enkele oprichters) aan. Ze bestellen allen bier en beginnen ongevraagd vrolijke Prositlieder te zingen. Meerstemmig zelfs. Leuk.
Een vrolijke Duitser gaat zelfs een gesprekje aan met mijn vrouw en vraagt of we het leuk vinden bei uns in Deutschland. Waarop ik zeg: Es war sehr schön bis das der Gesang began.
Gewoon een grapje, maar dat had ik er niet bij gezegd. Dat bleek dus achteraf helemaal verkeerd gevallen te zijn. Mijn vrouw had het al eerder in de gaten maar toen ik nog een keer leuk probeerde te zijn kreeg ik de wind van voren. Bij het aanleggen van de boot liet een van de Sänger een vol glas bier staan en ik dacht hierover te moeten opmerken dat dat écht niet kon, de boot verlaten zonder dat glas te ledigen. Waarop de gekrenkte Duitser snauwde dat er auch wirklich kranke Holländer bestaan. Ik probeerde nog na te roepen dat diegene die zomaar een vol bier laat staan wirklich krank is, maar hij beende hoogst beledigd weg.

Ik had hem blijkbaar in het diepst van zijn ziel geraakt. Die Männergesangsverein was waarschijnlijk zijn lust en zijn leven. Trots op het resultaat van jarenlang drei mahl wöchentlich oefenen en dan komt zo een blöde Holländer al dat moois effe afkraken.

De discussie is wel vaker gevoerd: hebben Duitsers dan helemaal geen humor? Een ding is zeker, de meeste kennen niet het soort humor dat we in Kerkrade sjtuchele noemen.
Den Nederlander begrijpt dan meteen: hé, een grapje, ik moet leuk terug doen. Maar de Duitser voelt zich daarmee aangevallen. En denkt dan ook in de verdediging te moeten gaan. Misschien heeft het (wellicht bij die generatie) nog te maken met schuldgevoelens over het duistere verleden. Is zo een aanvaring dan een reden om voortaan erbij te vertellen dat het een grapje is? Ik dacht het niet! Want als je telkens op moet gaan letten wat je zegt tegen een Duitser krijg je situaties zoals deze: